Lieke heeft de passie weer hervonden en de comebackroute uitgestippeld
De afgelopen maanden werkte Lieke Wevers in stilte aan haar terugkeer op het hoogste niveau. De passie voor de turnsport is weer terug en verschillende doelen zijn gesteld. Een comeback bij de NK turnen is de eerste horde op weg naar Tokyo 2020. Het WK, waar Olympische kwalificatie op het spel staat, is daarna een volgend doel.
Hoe sta je ervoor?
“Op Tenerife heb ik fysiek gezien een goede basis neergelegd. Ook mentaal kwam ik daar weer tot rust. Ik kreeg langzaam het gevoel dat ik weer keuzes kon gaan maken. Dat ik er ruim een jaar uitlag, was natuurlijk een noodzakelijke keuze.
Uiteindelijk wilde ik zelf een besluit kunnen nemen of ik nog verder wilde of niet. Ik wilde de liefde en de passie voor de sport weer voelen. Dat was namelijk wel een tijdje weg.”
Hoe kwam het dat die passie weg was?
“Mijn grootste droom, de Olympische Spelen halen, had ik gehaald. Daar was ik ontzettend blij mee. Maar het voelde ook heel gek. Je hebt altijd doelstellingen naar je droom toe. Die vink je af, maar die droom blijft staan. Op een gegeven moment had ik ook mijn droom afgevinkt. Dat gaf een raar gevoel. Ik moest mezelf, maar ook mijn doelen, herontdekken. Kijken wat ik nog wilde. De beleving en passie is nu weer terug. Ik kan weer met enthousiasme naar de toekomst kijken.”
Was je bang dat het ‘op’ was?
“Het was mijn grootste angst, maar tegelijkertijd ook mijn grootste hoop. Ik hoopte dat ik de passie weer zou hervinden. Langzaam ontdekte ik dat de passie er nog zat en kon ik weer stappen gaan zetten.
Elke keer kom je weer bij een soort van drempel. Dan denk je: oef, dit is wel zwaar. Ik heb momenten van twijfel gehad, maar daar moet je dwars doorheen. Ik wilde het nog een kans geven en daar komt dan alles bij kijken.”
Hoe was het om uiteindelijk weer terug te keren in de turnhal?
“Samen met Sanne ben ik eind vorig jaar naar Griekenland gegaan. Mijn fysieke traject was afgerond en het was tijd om de turnhal weer te betreden. Vanaf dat moment ging het best hard.”
Wat was het meest lastige?
“Het is best een ‘lonely road’ geweest. Toen ik eruit lag, maar ook toen ik weer begon. Niemand kon me vertellen wat goed voor me was, alleen ikzelf. Ik moet echt naar mezelf luisteren en vooral niet te hard van stapel lopen.”
Zijn er dingen veranderd?
“Ik sta eigenlijk op een hele andere manier in de turnhal. Er is echt wat gebeurd. Ik kan weer elke dag genieten. Voorheen legde ik de lat heel hoog: het werd uiteindelijk zelfs een overlevingsstrijd. Nu beleef ik de sport veel meer.”
Wat is nu je belangrijkste doel?
“Mijn comeback maken bij de NK turnen in Ahoy. Maar dat doe ik alleen als ik er echt klaar voor ben. Het is niet meer koste wat het kost. Maar ambitieus ben ik nog steeds: ik ga voor het hoogst haalbare.”
Denk je weleens na over het WK in Stuttgart?
“Dat WK zit zeker in mijn hoofd. Ik raak getriggerd door dat soort toernooien. Ik heb hele goede herinneringen aan de WK van 2015, waar we het Olympische teamticket veroverden. Ik weet wat het is om met het team zo’n overwinning te halen. Zo’n belangrijk teamjaar geeft me alleen maar meer motivatie. Het met zijn allen nog een keer halen, dat zou fantastisch zijn.”
Tokyo 2020 is dus nog altijd in beeld?
“Ja, maar ik wil vooral ook weer genieten van de sport. De regie in eigen handen hebben en er een stukje van mezelf in kwijt kunnen. Turnen is een ontzettend mooie sport en dat wil ik weer opnieuw beleven. Het liefst natuurlijk ook bij de Olympische Spelen.”